Mijn eerste echte herinnering aan het Amsterdamse muziekleven is het beeld van de pont die over het IJ voer tijdens een koude novembermiddag. Daarop stond de Koninklijke Amsterdamse Post Harmonie die met het spelen van Sinterklaasliedjes de passagiers enthousiast maakte voor de komst van de goedheilig man. Na het oversteken van het IJ maakte het orkest, samen met verschillende andere lopende orkesten, deel uit van de optocht die toen de Sinterklaasintocht in Amsterdam kenmerkte.
Als kind van een amateurmuzikant heb ik op deze manier, ook buiten de Sinterklaasviering, vele optredens gezien en gehoord. Het was mijn moeder die mij de altsaxofoon aanraadde toen ik op vijftienjarige leeftijd op het keyboardspelen was uitgekeken. Een aantal jaren later voegde ik mij ook in een orkestverband. Samen muziek maken leek namelijk een uitdaging. Maar het was óók haast een natuurlijke gang na die paar jaar individueel les op de muziekschool.
Nu ik terugkijk op die jeugdherinnering en dat vergelijk met het beeld dat ik nu heb van de Amsterdamse muziekwereld, zie ik dat er veel veranderd is in slechts twintig jaar tijd. Waar moet ik beginnen? Fusies en opheffingen, vergrijzing binnen de verenigingen. Het straatbeeld van het marcherende orkest dat, op een enkele uitzondering na, is verdwenen in Amsterdam. Wat is er nog over? Hoe ziet de huidige muziekwereld in Amsterdam er uit?
Bovenstaande is (een deel van) de inleiding van mijn Masterscriptie getiteld “Tulpen uit Amsterdam: muzikale bloeiers in de hoofdstad” (2011). Bent u geïnteresseerd in de volledige scriptie? Dan kunt u deze aanvragen via het contactformulier.